28,63 seconden
Deze column werd uitgesproken door Merel van der Vaart tijdens Night Shift op 29 februari 2024, die in het teken stond van museumteksten.
Ik ben dol op onderzoek. Data. Cijfertjes.
Wist je dat bezoekers gemiddeld 28,63 seconden naar een kunstwerk kijken?
Het is een feitje dat met enige regelmaat weer ergens opduikt en juist dit feitje werkt op mij als een rode lap op een stier. Woest word ik ervan.
Waarom word je juist van dit feit zo boos? Fijn dat je het vraagt!
Van alle cijfers waar je het over zou kunnen hebben… is dit een cijfer waar je helemaal niks aan hebt. Behalve, misschien, als je een bepaald soort kunstkenner bent. Eentje met een duidelijke mening over je mede-museumbezoekers. Dan kun je naar dat cijfer wijzen, 28,63 seconden en “schande!” roepen. Of iets in de trant van “paarlen voor de zwijnen!”
Nou is dit misschien een wat weinig… onderbouwd… antwoord, dus laat me iets uitweiden.
Laten we beginnen bij die ,63. Iedereen die wel eens bezoekers heeft geobserveerd weet dat die ,63 eigenlijk niets betekent. In dit soort onderzoek zit altijd een zekere marge en zo precies kun je de interactie van bezoekers simpelweg niet meten. Maar je moet het voor de volledigheid wel noemen. En voor wie geen ervaring heeft met observaties lijkt het dan alsof dit soort onderzoek veel preciezer is dan het in werkelijkheid is.
wat voor waarde heeft een gemiddelde als we het hebben over een museumbezoek?
Maar nog belangrijker is de vraag: wat voor waarde heeft een gemiddelde als we het hebben over een museumbezoek? We zijn zo gewend aan het begrip gemiddelde en dat we daarmee heel snel duidelijkheid krijgen over een situatie, dat we onszelf eigenlijk nooit meer afvragen wat een gemiddelde eigenlijk is.
“Een vrouw moet gemiddeld 2000 kCal per dag eten.” “In 2021 verdienden ondernemers en mensen in loondienst gemiddeld € 45.400 bruto per jaar” “De afgelopen drie jaar schommelt de gemiddelde wachttijd voor een sociale huurwoning in Utrecht tussen de 11 en 12 jaar.”
Maar wat is een gemiddelde?
Het is de som van een aantal getallen gedeeld door het aantal getallen.
Het gemiddelde is niet “wat het meest voorkomt.”
En nu komen we bij de tekstbordjes. Want al in 1992 waarschuwden John Falk en Lynn Dierking in hun boek The Museum Experience voor het gemiddelde, als het gaat om het gedrag van bezoekers. Niet in de context van kijkduur, maar in de context van leesduur.
Aan dat gemiddelde heb je niets, want mensen gedragen zich niet gemiddeld. Bijna alle bezoekers lezen tekstbordjes, maar geen één bezoeker leest alle tekstbordjes. En: de meeste teksten worden gelezen tijdens de eerste 20 à 30 minuten van het bezoek.
Nog even terug naar die 28,63 seconden. Toen dat onderzoek in 2016 uitkwam kreeg het aardig wat media-aandacht, vrijwel altijd met de volgende insteek: “Door selfies staan we langer voor een schilderij.”
Maar zoals zo vaak werden ook een aantal belangrijke punten uit het onderzoek gemist. Zo twijfelden de onderzoekers zelf aan het nut van hun studie. Wat had je nou aan deze informatie? Ze concludeerden dat het nuttiger zou zijn geweest om bezoekers tijdens hun hele bezoek te observeren, in plaats van bij een klein aantal zeer bekende schilderijen. Ook gaven ze aan dat 28,63 seconden helemaal niet de meest voorkomende duur was, dat was 10 seconden (schande! Paarlen voor de zwijnen!)
Maar wat nog het interessantst was van dit onderzoek was dat mensen die het tekstbordje bij een werk lazen korter naar het werk zelf keken dan mensen die het tekstbordje niet lazen. Maar dat ze, wanneer je de leestijd en de kijktijd bij elkaar optelde, juist langer met het werk bezig waren.
Toen ik zelf dit soort publieksonderzoek deed zagen we dat bezoekers die veel museumervaring hadden of al veel wisten over het onderwerp van de tentoonstelling minder lazen. Ze beschikten over de vaardigheid om zelf al kijkend veel informatie en/of voldoening uit een object te halen. Mensen met minder kennis en ervaring leken de begeleidende teksten meer te waarderen. Zij vonden tekstuele informatie vaker een positieve aanvulling.
Concluderend wil ik dan ook het volgende meegeven:
- Schrijf geen teksten voor mensen die al veel weten. Dus: vermijd jargon en wees helder met jaartallen: ga er niet vanuit dat je lezer weet wanneer de Romeinen leefden.
- Is er iets wat bezoekers écht mee moeten krijgen tijdens hun bezoek, bijvoorbeeld een uitnodiging om een tentoonstelling door een bepaalde lens te bekijken? Herhaal het!
En misschien een controversiële: Een tentoonstelling waar je met 30 minuten aandachtig kijken doorheen bent, is lang genoeg.